spel voor
Uiterlijk
- spel voor
vervoeging van |
---|
voorspellen |
spel (…) voor
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorspellen
- Ik spel voor.
- gebiedende wijs van voorspellen
- Spel voor!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorspellen
- Spel je voor?
- Het woord spel voor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.