Naar inhoud springen

prijzen

Uit WikiWoordenboek
  • prij·zen
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘op waarde schatten’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
prijzen
/'prɛɪzə(n)/
prees
/pres/
geprezen
ɣə'prezə(n)/
klasse 1 volledig

prijzen

  1. overgankelijk iemand lof toezwaaien, loven [2]
    • Hij prees de inzet van de vrijwilligers. 
     Mirren bedankte de koningin "uit naam van al uw trouwe onderdanen" en sprak bewondering uit voor haar "onwankelbare hoop, ondersteuning en leiderschap" in de afgelopen zeventig jaar. "We prijzen en bewonderen de manier waarop u vaardig en waardig staatszaken verricht."[3]
  • iets of iemand de hemel in prijzen
zeggen dat iets of iemand heel goed is


stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
prijzen
prijsde
geprijsd
zwak -d volledig

prijzen

  1. overgankelijk van een prijs voorzien, de prijs van iets bepalen [4]

de prijzenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord prijs
    • De prijzen van alle olieproducten zijn sterk gestegen. 
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[5]