• er·naar
  vnw. bijw.
  voorzetselbijwoord     naar  
 persoonlijk     ernaar  
aanwijz.   nabij     hiernaar  
  veraf     daarnaar  
  vragend/betrekk.     waarnaar  

(scheidbaar)
ernaar

  1. vervangt *naar+ het, naar + ze
    • De verwijzing ernaar is niet erg duidelijk weergegeven. 
    • Hij keek ernaar. 
    • Hij keek er even naar. 
     Het is een goed begin en ik kijk ernaar uit om meer vormen te vinden om meer te doen met minder, en zuiniger te leven.[1]
87 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[2]
  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be