Aller au contenu

haring

Définition, traduction, prononciation, anagramme et synonyme sur le dictionnaire libre Wiktionnaire.
Voir aussi : Haring
Étymologie manquante ou incomplète. Si vous la connaissez, vous pouvez l’ajouter en cliquant ici.
Nombre Singulier Pluriel
Nom haring haringen
Diminutif harinkje harinkjes
Een haring (1).
Een haring (2).

haring \Prononciation ?\ masculin

  1. (Ichtyologie) Hareng.
    • Er wordt nog wel grote haring gevangen van 1 september tot 1 november, ten noorden van Noorwegen. In november en december vangen we dan ook nog wat haring in Het Kanaal. — (Jaap van der Zwan, Het brakke water - Verval, Uitgeverij BakkerBaarn, 2010, page 301. → lire en ligne)
  2. Sardine, piquet utilisé pour fixer une tente.

Taux de reconnaissance

[modifier le wikicode]
En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
  • 100,0 % des Flamands,
  • 98,9 % des Néerlandais.

Prononciation

[modifier le wikicode]

Références

[modifier le wikicode]
  1. Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]